Blog n.a.v. De correspondent 11 aug ‘23

Hoe behoud je je autonomie tijdens je bevalling? Deze vraag staat vandaag in het artikel van HannaBurgers in De Correspondent. Als je deze vraag moet stellen dan is er blijkbaar wantrouwen naar de zorgverlener. Dus dáár moet iets veranderen.

Ik heb het voorrecht om zwangere vrouwen en hun geboortepartner voor te mogen bereiden op de komende geboorte van hun kindje. Daar leer ik hen om in hun autonomie te gaan staan. Wat wil je wel en wat (liever)niet. Ik leer hen vooral om onder alle omstandigheden zo ontspannen mogelijk te blijven en vragen te stellen mochten zij daar behoefte aan voelen. Ook vertel ik hen een team te vormen met hun zorgverlener. Je hebt samen immers hetzelfde doel.

Ik ontkom er niet aan de vrouwen te leren voelen waar hun grenzen liggen.

Na de geboortecursus van vier avonden komen de jonge ouders een paar weken later terug mét hun kindje. Dat zijn magische momenten waarin ik ook hun bevallingsverhaal aanhoor. Vaak zijn het mooie verhalen waarin ze tevreden terugkijken op hun bevalling. En ook hoor ik regelmatig dingen die gebeurd of gezegd zijn waar zij last van hebben.

Vorige week nog vertelde een moeder tijdens het terugkom-moment dat de verloskundige na het toucheren (een inwendig onderzoek waarmee onder andere wordt bepaald hoeveel ontsluiting je hebt) tegen haar zegt "Zo, ik heb je gelijk maar even gestript" (bij het strippen woelt de verloskundige met de vingers de vliezen van de baarmoedermond los waardoor er hormonen vrij komen die de bevalling wellicht op gang brengen). Dat mag niet gebeuren zonder toestemming van de barende.

Je kunt een zwangere vrouw dan wel leren om haar autonomie te behouden tijdens haar baring maar als zij niet op die manier wordt behandeld, staat zij machteloos.

Ikzelf lag een tijdje terug met ontbloot onderlichaam met mijn benen in de beugels van de behandelstoel, bij een gynaecoloog. Omdat ik me kwetsbaar voelde, wilde ik graag dat mijn man meeging. Een autonome beslissing die erg goed voelde voor mij. Dat gevoel sloeg 180 graden om toen de gynaecoloog gniffelt tegen mijn man zei: "Zo 'n stoel zou je toch thuis ook moeten hebben".

De barende moet erop kunnen vertrouwen dat ze autonoom behandeld wordt in plaats van dat ik haar moet leren haar autonomie te behouden tijden de baring. Er moet dus wat gebeuren tijdens de opleidingen van de zorgverleners in de geboortezorg!

Ik ben van harte bereid een of meerdere lessen te verzorgen. En niet om wraak te nemen maar puur om te laten ervaren hoe kwetsbaar je je kunt voelen en afhankelijk. Hoe mooi zou het zijn dat je als zorgverlener empathie ontwikkelt en je cliënt nog meer in haar kracht kan zetten.

Ik zou de aanstaande zorgverleners in mijn les vragen om, met ontbloot onderlichaam en met de benen in de beugels van een behandelstoel, voor de klas te gaan liggen.

Wie nodigt mij uit voor een gastles?

Tattoo

Dolblij was ze. Gelukkig getrouwd, een mooi zoontje van anderhalf en zwanger van mij. Als het een meisje wordt zal ze haar zeker vernoemen naar háár lieve moeder, mijn oma. Al generaties zijn de namen in onze vrouwenlijn “Hendrika Saakje”. Mijn moeder zal het iets moderniseren maar de initialen blijven. H.S. Tot haar grote verdriet sterft haar moeder voordat ik geboren word. Ik, Henriëtte Saskia. Trotse drager van de initialen H.S. verwijzend naar de namen van de vrouwen die mij voorgingen.
Mijn, door mij onvoorwaardelijk geliefde, moeder

Die mij droeg

6 juli 2014, mijn lieve vader overlijdt plotseling. Ik ben 43 jaar. En ik ben er gelukkig bij. Na een intens verdrietig afscheid komen er herinneringen. Wat overheerst is het gevoel van grote liefde van mijn vader voor mij. Ik was zijn meisje. Toen ik een jaar of 6 was, werd ik gestoken door een insect in mijn voet. Ik had veel pijn en binnen enkele minuten was mijn voetje twee keer zo groot. Het was een snikhete dag en mijn vader nam me op zijn schouders om naar de huisarts te lopen en ook weer terug. Ik herinner me dat hij het zwaar vond en zweette maar hij dacht er niet over om te pauzeren of mij op de grond te zetten. Typerend voor mijn gevoel over mijn vader in mijn leven, mijn dierbare vader

Die mij droeg

Het werken als stewardess gaf mij letterlijk en figuurlijk vleugels. Daarna ben ik in de geboortezorg gaan werken. Met vrouwen waarvan hun kind in hun buik (biologisch) of in hun hart (adoptie/pleeg) of nooit geboren is. Wij dragen onze kinderen voor altijd met ons mee. Een eerbetoon aan alle moeders waarvan onze onzichtbare-, buik- of hart-kinderen kunnen zeggen: ‘dierbaarste vrouw’ in mijn leven

Die mij droeg 

Als klein meisje heb ik geleerd te bidden voor het slapen gaan. Ik ervoer altijd een hand, zegenend boven mijn gezicht wanneer ik in bed lag te bidden. Ik was denk ik een jaar of tien toen de hand verdwenen was. Hoe ik ook mijn best deed om te visualiseren dat hij er wel was, het bleef uit. “Je moet het nu zelf doen”, klonken de voor mij wat harde woorden. Nu ik ouder ben vind ik het mooi om te weten dat er in de bijbel vaak verwezen wordt naar God als Adelaar die over en onder je waakt. Een adelaar krijgt jongen en zweeft wakend boven ze. Tot hij ze op een dag het nest uitschut en ze zelf moeten leren vliegen. Als hij ziet dat dat ‘nog’ niet lukt gaat hij onder ze vliegen en vangt hen op met zijn enorme vleugels. Totdat er een dag komt dat ze het wél zelf kunnen. Een prachtig beeld voor mij. Want wat kan ik zelf ook goed dragen, zelfs wat niet van mij was droeg ik. En dat ‘te veel’ dragen mij uit balans bracht. Daar ben ik mij bewust van geworden. En daar wil ik andere vrouwen ook graag in begeleiden. Ik ben soms nog wel bang om te vallen. Maar ik heb geleerd dat ik mag weten dat er altijd bodem is. Voor mij is dat mijn bron, God

Die mij droeg

Die mij droeg, op Adelaarsvleugels
Die mij hebt geworpen in de ruimte
en als ik krijsend viel, mij opgevangen
met uw wieken en weer opgegooid
totdat ik vliegen kon, op eigen kracht

Lied: Huub Oosterhuis

Engeltje op klompjes

Het was net stilgevallen in de drukbezette kerk in Amsterdam-West. 
De dominee betrad de kansel voor het welkomstwoord toen er van achteruit de kerk het klapperende geluid van klompjes over de stenen vloer klonk. 

Klepper de klepper deden de klompjes van ons dochtertje van drie terwijl de meeste kerkgangers zich omdraaiden om te kijken waar dat geluid vandaan kwam. Zo ook familieleden van mijn man die voorin de kerk zaten en wenkten dat ze een plekje vrijgehouden hadden. 

Mijn man was wat aan de late kant met ons dochtertje voor de belijdenis dienst van zijn broer in Amsterdam en samen liepen ze haastig de kerk in. Hij hoopte ergens achterin stilletjes aan te schuiven.

Maar de klompjes klepperden dus nog even door in de richting van de kansel, over het middenpad langs de volle banken. Het zachte grinniken kwam vast niet alleen door de klompjes. 

Ik had namelijk na wat zelfonderzoek tijdens mijn burn-out, besloten dat ik naast een hele fijne jeugd ook bepaalde dingen anders wilde doen dan mijn ouders. 

Op zondag moest ik vroeger altijd zondagse kleren aan. En terwijl mijn ouders zich klaarmaakten voor de kerkgang kon ik mooi nog even alle schoenen poetsen. 

Er mocht niets op je aan te merken zijn. Dus waren we keurig op tijd en zagen we er naar behoren uit. Had ik een verkeerde kleur maillot aan of een gat in mijn trui dan kreeg ik daar onherroepelijk wat van te horen. “Wat zullen de mensen daar wel niet van denken”?

En dat wilde ik anders doen in de opvoeding van mijn dochters. Ze mochten zelf ondervinden wie ze wilden zijn en dus dragen wat ze wilden. 

En zo kwam het dus dat mijn man met een roze engeltje op klompjes binnenkwam. Ze had namelijk voor deze feestelijke dienst besloten om zich te kleden in haar roze balletpakje met pofmouwtjes, een wijde tullen tutu erover, een zilveren glitter panty en ze had op het laatste moment ook nog haar vleugeltjes uit de speelgoedbak gegist en om gedaan.

Op de vraag welke schoenen daar dan bij moesten was haar antwoord resoluut; “mijn klompjes”!

Mooier dan ik dacht

Guus Meeuwis

De wereld is niet groter
Dan dit huis in deze straat
En buiten is de stilte
Benieuwd naar wat er komen gaat

Onze kamer een oase
Puur verlicht door maneschijn
Zonder ooit iets te verplaatsen
Het zal nooit dezelfde zijn

Refrein:
En dan is alles anders
Zomaar midden in de nacht
Blijkt het leven zoveel mooier
Zoveel mooier dan ik dacht

Jij oogt vast besloten
Hult je in serene rust
Aanvaardt wat er gaat komen
Voel ik als ik je kus

Maar ik dreig te verdwalen
Ik ben niet zo sterk als jij
Maar je hartslag is een gids
Het klopt precies voor allebei

Refrein.

Ik voel je hand vast in de mijne
Nu is liefde pure kracht
Het heeft de twijfel doen verdwijnen
Ons naar een hoger plan gebracht

Het verstand laat ons alleen
De natuur neemt het weer over
Geeft ons het gevoel
Alsof we kunnen toveren

Refrein.

Je hebt het leven in je armen
En de parels op je wang
Het is een beeld dat ik bewaren wil
Mijn hele leven lang

Refrein.

Ik wil RUST, in mijn hoofd en in mijn lijf!

Mijn man geeft een training. Sinds maanden weer “live”.

Ik ben alleen thuis.

Een bekend gevoel bekruipt me, ik zal eind dertig geweest zijn. Na een hectische ochtend ben ik alleen thuis. Kinderen op school, manlief naar zijn werk en ik heb het rijk alleen tot twaalf uur, heerlijk. 
En het is ook niet heerlijk. Ik voel me gespannen. 

Ik ben onrustig op zoek naar rust. 

Ik blijf maar in een kringetje denken. Waar komt dat nare gevoel toch vandaan en wat moet ik ermee? 

Ik lees gretig in tijdschriften waarin staat dat ik dan yoga kan doen of moet gaan wandelen. Dat ik af en toe tijd voor mijzelf moet nemen of met een vriendin weggaan. 
Bidden ook, och ik bid wat af. Spirituele boeken lezen; ik ben op zoek naar dat ene toverzinnetje die bij mij in moet slaan als een bom en die mij de ogen doet openen. De vrijheid tegemoet. Wat is dat verlangen groot. Maar het zinnetje blijf uit.

Jaren heb ik zo aangemodderd. Absoluut geen weggegooide jaren, het heeft me gebracht tot wie ik nu ben. En het heeft ook iets verdrietigs.

Nu hoor ik je denken; “Wat heeft jou wél geholpen?” 
“Kom maar op met je oplossing, ik lees dit omdat ik ook onrustig ben, ik wil zo graag volop genieten, ik wil tevreden zijn met wie ik ben en hoe ik eruitzie, ik wil er zijn voor mijn partner en mijn kind(eren).” 
“Ik wil RUST, in mijn hoofd en in mijn lijf!” 

 Toen ik kraamverzorgende werd, zag ik dat vrouwen in het kraambed ook onzeker waren in hun nieuwe functie als moeder. Net als ik destijds was. En net als ik hadden ze een “gelukkig trauma” meegemaakt. Een mensenkind op de wereld zetten doet wat met je.
Aandacht geven aan jezelf, je vermoeidheid en het verweven van alle nieuwe ervaringen in je leven dat heeft tijd nodig. Tijd nemen voor iets dat je aandacht vraagt geeft rust. Mijn lichaam gaf aan dat er iets was dat mijn aandacht nodig had. Maar ik wist niet hoe. 
Dat boeide mij enorm en omdat ik een sterk gevoel had om hier ook iets in te willen betekenen voor andere vrouwen ben ik een 3-jarige opleiding tot coach gaan doen. 

 Ja en toen gebeurde het. In de opleiding werd ik stilgezet. Zomaar dagen achtereen, in een mooie ruimte, op mijn sokken, ben ik op reis gegaan. Aandacht gegeven aan mijzelf. Te midden van medereisgenoten (vind ik spannend). Allemaal op zoek naar RUST, in hoofd en lijf. 
En in een van de eerste dagen, daar was tie; Dé toverzin. Die zo raak was en zo klopt voor mij. 

 “Als je voorwaarts wil leven moet je achterwaarts begrijpen”

Wat betekent: als je je leven voluit wil leven, de jaren die nog voor je liggen, zal je je moeten omdraaien. 

Waar kom ik vandaan? 
Waarom voel ik wat ik voel en doe ik wat ik doe? 

En wie ben ik dan of wil ik zijn?

Dat heeft mij wél geholpen; het onderzoeken van mijzelf in mijn geschiedenis.

Wat jij dus ook kan doen, als je eens zo’n vrije ochtend hebt, zoals ik ook destijds had, een lekkere kop koffie of thee voor jezelf maken, zet “The Ground” van Ola Gjeilo op je speaker en loop naar de boekenplank waar je fotoboeken staan uit je kindertijd. Begin eens te kijken naar de foto ’s van je geboorte. 
Hoe ben jij welkom geheten?
Wie waren er in jouw leven? 

Wat speelde er?
En wat waren de boodschappen die jij in je eerste levensjaren hebt ontvangen? 

Dit te onderzoeken samen met een (vrouwen)coach, daar is zoveel uit te halen. Ik ben mijzelf zoveel meer gaan begrijpen door om te kijken. 
Wat heb ik ‘onrust’ al zo jong, zo goed gevoeld. 
Ik ben ontzettend dankbaar dat ik zo mooi begeleid ben in mijn proces door precies de juiste professionals voor mij. De onrust is er echt nog wel eens maar het beheerst niet meer mijn leven. 

En als het weer eens de kop op steekt dan ga ik even bij mijn 4-jarige ik op visite in het ziekenhuis. Daar zie mijzelf liggen in mijn nachtjaponnetje, een klein meisje alleen. Zonder mama en papa. Vastgebonden aan de spijlen van mijn ziekenhuisbed, met wit wikkelverband.
In gedachten ga ik even naast het bedje zitten en steek mijn arm door de spijlen. Mijn hand leg ik op mijn voorhoofdje. Onze bruine ogen vullen zich onmiddellijk met tranen wanneer ze elkaar ontmoeten. Ik streel zachtjes over mijn mooie haartjes en blijf daar zitten, net zolang tot mijn ademhaling rustiger wordt.

Dan kan ik weer verder…met rust in mijn hoofd en in mijn lijf.

Deze blog schreef ik voor het online platform Mamaplaats

Moeder worden, kan en wil ik dat wel?

Toen ze binnen kwam lopen was ze twaalf weken zwanger, er was al een klein buikje zichtbaar. Ze kwam bij mij voor coaching. Ik weet niet of ze door had dat er kaarsjes brandden en dat er een zacht, rustig muziekje opstond. Ik weet niet of ze de ontspannen geur van de hamam kaars opmerkte. Terwijl ik een kop thee voor haar klaar maakte ging zij op het randje van de stoel zitten. Haar handen tegenelkaar wrijvend tussen haar knieën. En zo bleef ze even zitten. Het maakte mij ook even onrustig. Dus ik vroeg haar “Zullen we even stil zijn?” Ze keek me wat vragend aan. 

Toen ik me nestelde in mijn stoel en mijn ogen sloot, hoorde ik bij haar een diepe zucht van berusting. Een kleine minuut later opende ik mijn ogen en zat ze met haar rug tegen de rugleuning, met haar ogen dicht en er stroomden dikke tranen over haar wangen. 
Ze opende haar betraande ogen en keek mij aan. 

”Ik weet niet of ik dit kan, een kind, en of ik dit wel wil. We willen wel kinderen maar nu misschien nog niet, ik ben er denk ik nog niet klaar voor. En ik vind het ook heel leuk maar….het is zo definitief. We kunnen niet meer terug en we zullen nooit meer samen zijn. En hoe gaat ons leven eruit komen te zien?”  Ze zit inmiddels weer op de rand van de stoel en snuit haar neus. Ik nodig haar uit om zo ontspannen mogelijk in haar stoel te gaan zitten. En even adem te halen.

Daarna hebben we een mooi gesprek over haar gezin van herkomst, over angsten en over krachten. Over de ontmoeting en de liefde tussen haar en haar vriend. Over tijd.
Over waar je invloed op hebt en waar je je hoofd voor hebt te buigen.Het valt me op dat haar beide handen nu liefdevol op haar onderbuik rusten en af en toe strijkt ze met haar handen zachtjes over haar buik. En dat is precies wat ze moet doen. Ze stelt het kind in haar gerust.

Ze heeft na deze sessie wat besluiten kunnen nemen. Als ik ‘s avonds mijn mail check is er een aanmelding binnen van haar en haar vriend voor de geboortecursus. Vijf keer ben ik bij hen thuis geweest om deze lieve aanstaande ouders zo goed mogelijk voor te bereiden op de komst van hun kindje. Wat een waardevolle tijd heb ik met ze bij hun thuis gehad. We hebben gelachen en we hebben gehuild. Spannende dingen besproken en ontspanningsoefeningen gedaan.

En wat ben ik trots op ze. Ze hebben de geboorte niet cadeau gekregen maar het personeel in het ziekenhuis complimenteerde, en ook expliciet de vader, dat ze zo rustig en ontspannen waren geweest en dat ze goede vragen hadden gesteld. Toen ik onlangs bij ze op kraamvisite kwam en de mij inmiddels vertrouwde huiskamer binnenstapte dacht ik aan de regel in het prachtige geboorteliedje van Guus Meeuwis; “Zonder dat er iets in dit huis verplaatst is, zal het hier nooit meer hetzelfde zijn.”

Deze blog schreef ik voor het online platform Buurtmama ‘s www.buurtmamas.nl

Achteraf lach je erom..

Op facebook ben ik lid van een facebookgroep van kraamverzorgenden. In die groep worden er allemaal weetjes gedeeld, vragen gesteld en foto ’s geplaatst van onder andere mooie ooievaars die je ziet op weg naar je werk. Onlangs vroeg iemand of we blunders tijdens ons werk wilden delen. Nou ze heeft het geweten. Ruim honderd reacties kwamen daarop. 
En ik weet het. We leren het in de opleiding en bij bijscholingen: laat O.M.A. (Oordelen, Meningen, Aannames) thuis. Maar uit de reacties bleek dat ook kraamverzorgenden gewoon mensen zijn. 

Ik ging zelf een keer naar een partus. Opa deed de deur open en zei, “kom snel mee”. En hij holde voor me uit naar de kraamkamer. Ik kon het niet laten om te zeggen: “wat enig dat u er ook bij mag zijn”! En dat meende ik oprecht. Een barende vrouw die haar vader bij haar bevalling wil, uniek toch? En na het lezen van al “onze” blunders durf ik het te delen. Want je voelt hem al aankomen, deze meneer was de kraamvader van 63 jaar. 
Er zijn veel kraamverzorgenden die kraamheren de hand hebben geschut met de woorden; “gefeliciteerd met uw kleinkind”! Wat ook regelmatig voor kwam, dat we de naam van het huisdier verwisselen met die van het nieuwe kindje. Wat dacht je van de badkamer inlopen met je emmer sop en de kraamheer kakkend aantreffen.
Er worden heel wat sekspeeltjes gevonden, die na een stootje met de stofzuiger tegen de kast ook gezellig wat geluid gaan maken. Er worden naast het beddengoed ook heel wat mobile telefoons en afstandsbedieningen gewassen in de kraamweek. En naast katoenen luiers ook wel eens een wegwerpluier. Ik kan je vertellen, die komt er niet schoon weer uit en helaas ook niet heel. De hele was inclusief de wasmachine onder de plakkerige, glibberige smurrie. 
Bij het verkeerde adres aanbellen, staat ook in de top 10. Die ken ik zelf ook. Een collega schreef dat ze naar het opgegeven adres liep en daar stond al een meneer buiten. Ze groette hem vriendelijk en vroeg of ze binnen mocht komen. “Natuurlijk” zei de man enthousiast”. “Gefeliciteerd” zie de collega. “Waarmee?” vroeg de man, “zeker met mijn nieuwe huisje he?” Zo trof een andere collega de sleutel in de deur, wat ik ook regelmatig meemaak bij een partus. Ze liep naar boven en trof halverwege de trap een man aan. “Wat komt u doen?’ vroeg de man. “Ik kom voor de bevalling” zei ze. Waarop de man zegt, “Mijn vrouw is 68”. Tja, Kerklaan, Kerkstraat, dat is verwarrend voor ons kraamverzorgenden. Of gewoon naar het huis lopen waar de roze slingers voor het raam hangen en dan te horen krijgen dat ze het heel lief vinden maar niet wisten dat de kraamzorg na 5 weken nog een keer langskwam. 

Als bedankje kreeg een collega eens een douchemuts. Een paar keer die week, als ze de douchecabine wilde schoonmaken gokte ze verkeerd bij het aanzetten van de douche. In plaats van de handdouche (in deze groep ook de poesdouche genoemd) aan te zetten, ging de regendouche boven haar aan. Er worden heel wat kapsels en opgemaakte gezichten van ons geruïneerd hierdoor. 

Die mooie waterkokers tegenwoordig in de vorm van een fluitketel, tja het wordt ons niet makkelijk gemaakt. Die zetten we regelmatig op t vuur. Oven en magnetron ineen? Ook niet fijn. Bij een collega was er daardoor zoveel rook ontstaan dat ze even later de parkiet op zijn rug in zijn kooi zag liggen. 

Wat dacht je van de afwas even snel wegwerken met de borstel die eigenlijk voor de kattenbak bedoeld is? Een emmer sop over de badkamervloer gooien en dan opmerken dat het putje in de vloer niet aangesloten is. Zeggen dat de baby op papa lijkt terwijl de baby van een donor is.
Kunstplanten? Geen probleem voor ons. Die krijgen in de kraamweek regelmatig wat water. 
Lieve collea’s kijk uit met babyfoons! “ Je lijkt wel een lelijk aapje” zei een kraamverzorgster op een schattige manier tijdens het verschonen tegen de wat behaarde baby op de babykamer. Toen ze wegging, na de kraamweek, kreeg ze een prachtige bos bloemen. Op het kaartje dat erbij zat stond: Bedankt voor de goede kraamweek, van Lianne, Hans en het lelijke aapje. 
“ O komt u binnen!” zei een collega toen ze de vuilniszak buiten zette en een man en vrouw bij de deur zag staan. “U bent er al”! “Ga maar even in de kamer zitten” Ze gaf de nieuwe opa en oma een beschuit met muisjes en zei dat ze even ging overleggen boven. “Je vader en moeder zijn er al” zei ze tegen de kraamouders. “ Maar die weten het nog helemaal niet” antwoorden ze. De Jehova ’s getuigen gingen met een gevulde maag weer verder. 

In de opleiding leren wij over verschillende gewoonten rondom de geboorte van een kind en cultuurverschillen daar omtrent. Bij veel buitenlandse gezinnen is het een mooie gewoonte om eten te delen met mensen. Zo krijgen wij ook van alles toegestopt. Weigeren mag natuurlijk maar kan ook als onbeleefd worden opgevat dus zorgvuldigheid is hier op zijn plaats. Zo werd een kraamverzorgster eens een behoorlijke kom met onder andere gestampte noten en honing aangeboden. Het was erg veel maar ze wilde niet onbeleefd doen. Terwijl de andere dames haar vriendelijk aankeken probeerde zij haar best te doen om door te eten. “Ik ging haast over mijn nek maar zette stug door”, schrijft ze. Toen ze het op had begonnen de dames te lachen. Het was de bedoeling dat ze er een theelepel van uitnam en het dan doorgaf. Ze had de voorraad voor de hele kraamweek opgegeten. 
Ik sluit af met een mooie miscommunicatie bij een gezin dat net in Nederland woonde. Mijn collega deed de partus met de verloskundige, tijdens het hechten zei de verloskundige dat het bed nog wel op klossen moest. Het had haar waarschijnlijk wat pijn in haar rug gescheeld als dat al gebeurd was. “ Ja, gedaan” zei de kraamheer met een accent en zonder blikken of blozen. Toen de kraamverzorgster even later het aankleedkussen van de babykamer haalde moest ze erg lachen en riep de verloskundigen even te komen kijken op de babykamer. Er stond een prachtig babybedje klaar. Op klossen..

Whatever it is, the way you tell your story online can make all the difference.

Whatever it is, the way you tell your story online can make all the difference.

Serieus Dikke van Dale, gediplomeerde hulp?

Terwijl de mama in spé, hangend over het opgeblazen bad in de woonkamer, de zoveelste wee weg zucht, kijk ik, op weg naar de keuken de kamer wat rond. Ik vind het altijd leuk om te kijken welke boeken er in de kast staan, wat voor foto ’s er hangen en wat voor prullaria er zijn. Ik zie naast het boek “hypnobirthing” een boek over rennen. Deze twee a.s. mama ’s zijn sportief. Op de deur naar de gang hangen afvinklijsten. Op grote vellen papier staan hun namen, data en sportieve bezigheden; rennen, kracht en core, fietsen. Op een ander vel staan dezelfde namen en nu met huishoudelijke taken; zuigen, toilet, bed wassen, koken en boodschappen doen. Op beide vellen ontbreken de laatste tijd de vinkjes van de zwangere mama, valt me op. Logisch ook. Maar vandaag mag er een enorme vink onder “kracht en core” komen te staan. Wat doet ze het goed en wat een kracht en geduld denk ik als ik haar een schaaltje fruit en een glas ice tea aanbied. Om in de bevallingstermen te blijven, de uren verstrijken en om in de sportieve termen te blijven; de mama ’s zijn een prachtig team. Zo ook de verloskundige en ik. Toen we elkaar een paar uur daarvoor bij de deur begroetten riepen we “dreamteam”. De nacht ervoor hadden we ook al samengewerkt. Als ik de kruiken klaarmaak word ik opgeschrikt door de stem van de niet barende mama. Ze vraagt aan mij of ze een ongewoon verzoek mag doen? Nou, dat mag hoor, je moest eens weten hoeveel ongewone verzoeken wij kraamverzorgenden krijgen. De meesten van ons zijn zo meegaand om te voldoen aan de vele verzoeken, ook al behoren ze absoluut niet tot onze taken. En al zou dat wel zo zijn dan is het nog de toon die de muziek maakt. “Zou je  een boodschapje willen doen”? komt heel anders over dan dat je ’s morgens om 8u zachtjes het huis binnen sluipt en er een boodschappenbriefje of takenbriefje voor je klaarligt op de tafel. Voor mij voelt dat zó niet goed. Dus ik ben benieuwd wat dit verzoek gaat worden. “Wil je 3 blokken openhaardhout uit de achtertuin halen”? is het verzoek. Dat wordt inderdaad niet vaak gevraagd en het valt ook al sinds het jaar 1820 niet meer onder ons takenpakket maar ik wil het zeker doen hoor. Het is heel mooi weer, een strakblauwe lucht en de zon schijnt prachtig op de witte sneeuw in de tuin. Ik loop lekker langzaam en snuif de frisse lucht dankbaar op. Het hout ontdoe ik van een behoorlijke laag sneeuw en sjouw vervolgens de zware blokken mee naar binnen. Daar hangt ‘bevalgeur’ in de warme kamer waarin een rustgevend pingelmuziekje klinkt. Ik vis de oorzaak van het minst frisse onderdeel van de ‘geboortegeur’ met een vergietje uit het bad.  “Ik weet niet of je hiermee je pasta nog moet gaan afgieten” zegt de verloskundige jolig. Het is in ieder geval een teken dat de bevalling vordert en dus voer ik een paar grote emmers water af om vervolgens weer warmer water in het bad te laten lopen met de tuinslang die aan de douche boven is aangesloten. Toch duurt het nog een paar uur en dus zeul ik nog meerdere malen met de emmers water om ze in de gootsteen te legen en loop ik naar boven heen en weer om de warme kraan aan en uit te zetten. Ik kom tot de conclusie dat wij kraamverzorgenden die afvinklijsten helemaal niet nodig hebben. Als ik ’s avonds hongerig naar huis ga krijg ik mijn auto niet van zijn plek door de grote hoeveelheden sneeuw bij de autobanden. Ik loop terug naar de voordeur waar ik een sneeuwschuiver had zien staan. Ik hak de sneeuw weg bij alle vier de banden en gooi het bij de dichtstbijzijnde boom. Ik pleit voor een nieuwe betekenis van het woord ‘kraamverzorgende’ in de Dikke van Dale. Daar staat namelijk, waarschijnlijk ook al sinds het jaar 1820 : gediplomeerde hulp (?) van de kraamvrouw en haar gezin. Dikke van Dale verandert U dat s.v.p. zo snel mogelijk in: Kraamverzorgende: Gediplomeerde topsporter tijdens de geboorte en na de komst van een(of meerdere) kindje(s) in een gezin.

unsplash-image-i5HmKogqjyw.jpg

Mogen die woorden terug naar waar ze horen?

Waarom lig ik er wakker van? Wat maakt me zo onrustig? Als ik tegen de morgen voor de zoveelste keer naar het plafond staar, komt het ineens in me op. Het raakt voor mij aan de betekenis van ons bestaan. 
Ik werk nu een kleine 10 jaar in de geboortezorg. Van kinds af aan al een passie van mij. Maar ik moest eerst even het avontuurlijke deel in mij bevredigen door stewardess te worden ;)
Als meisje van een jaar of 9 liep ik de buurt in, op zoek naar een baby die ik mocht vasthouden of verschonen. 

Bevallen wilde ik echt heel graag meemaken. En ik heb het meegemaakt. Een hele verdrietige miskraam die weken duurde en twee bijzondere bevallingen. Deze gebeurtenissen hebben mij enorm gevormd. Het is niet zo gek dat ik in de geboortezorg werk. Eerst een tijd als kraamverzorgende, tegenwoordig alleen nog een gespecialiseerd bevallingsteam omdat ik die prachtige momenten niet kan missen. Maar ik ben vooral coach voor vrouwen rond de komst van een kind. Je doet het er niet even bij in je leven, een kind krijgen. Het vormt je hoe dan ook. En hoe je je ook voorbereid, inleest en klaarmaakt; de gevoelens en het leven dat je krijgt na de komst van een kind zijn niet van te voren te oefenen. 

Gelukkig is er erg veel onderzoek gedaan naar de behoeftes van een baby en hoe wij daar het beste in kunnen voorzien. En daarmee zijn er ook veel keuzes te maken ondanks dat we echt wel heel veel vertrouwen mogen hebben in ons eigen instinct. We lezen als aanstaande moeders graag hoe andere moeders het doen en we lezen graag onderzoeken die gedaan zijn omtrent ouderschap. 
Vroeger dacht men bijvoorbeeld dat een baby veel in de wieg moest en er alleen uit mocht om gevoed te worden ongeacht of het huilde of niet. Uit een onderzoek van Harry Harlow, die hij uitvoerde met babyaapjes, is gebleken dat babyaapjes liever bij een warme, zachte surrogaat moeder zonder voeding zitten dan bij een koude, ijzeren die wel voeding aanbiedt. Het is dus goed om ons kindje veel bij ons te dragen en natuurlijk zouden we de baby ook best graag met enige regelmaat in dat wiegje willen zien zodat we (weer) wat vrijheid hebben en tijd hebben voor onze eigen behoeftes. En dus hebben we lieve mensen om ons heen nodig. Mensen die ons helpen dragen. Mensen die we vertrouwen en die voorzichtig zijn met ons kindje. Geboortewerkers, onze moeder (is het mooiste natuurlijk indien zij beschikbaar is) maar ook onze oma, onze schoonmoeder, onze (schoon) zus, onze vriendin, onze buurvrouw. Allemaal mensen die we om hulp ‘moeten’, zou ik bijna zeggen, vragen. Om ons bij te staan in deze nieuwe fase van ons leven.

En waar ik nu wakker van lig is waar ik er gisteren weer mee geconfronteerd werd; het “Hands Off’” beleid in de zin van : “Handen af van ons kind, ons kindje verwelkomen we in een wereld met zo min mogelijk prikkels”. 
Steeds meer ouders kiezen voor dit beleid, mede gestimuleerd door een verloskundige, een doula of een zwangerschapscursus docent. Ik kan een heel eind mee als het gaat om prikkels van felle tl-buis verlichting, een schreeuwerige tv die aan staat, een rookomgeving, hard praten etc. Maar wat pijnlijk voelt voor mij is dat onze dierbaren ons kind niet lijflijk mogen verwelkomen. Het begint al met de geboortewerkers die dit vak met passie beoefenen. Zij ervaren het als een enorm voorrecht om bij dit unieke moment in ons leven te zijn. En natuurlijk, als het niet nodig is, grijp dan (nog) niet in. En hier wil ik ook echt een beroep doen op alle geboortewerkers, vooral in de ziekenhuizen; overweeg alsjeblieft of ingrijpen op dit moment van de bevalling of net na de geboorte

daadwerkelijk nodig is of kan er nog op een andere manier hulp geboden worden? 
Ik heb, gelukkig maar één keer, gehoord van een collega kraamverzorgende, dat ze alle 8 dagen de baby niet aan mocht raken. Ze heeft zich in allerlei bochten moeten wringen om maar “Hands Off” alles aan de jonge ouders te leren omtrent temperaturen, voeden, verschonen en badderen. Ik voel hier gemis van respect voor en vertrouwen in de geboortewerker. 
Maar het ‘Hands Off’ geldt in sommige gezinnen ook voor de oma ’s en opa ‘s, zussen en broers. Mensen waar we die natuurlijke en unieke band mee hebben, die, zoals Stef Bos zo mooi zingt, ín jou leven. Ze zijn de bron van jouw bestaan. Geliefden die ik en mijn kind de rest van ons leven nodig hebben. Hier ligt voor mij de kern van ons bestaan; in verbinding zijn met mensen. Er voor elkaar zijn, we hebben elkaar zo nodig. We hebben elkaar gekregen in het leven zodat we ons bij deze intieme groep mensen veilig mogen voelen en onvoorwaardelijk geliefd. Ik heb eens gehoord dat er een kind is geboren in een koude stal. In maan- en sterrenlicht, met balkende ezels, loeiende koeien en kakelende kippen en de geur van alles wat daarbij hoort. Het werd overladen met bling bling cadeaus. Ik heb gehoord dat dit kind is de meest liefdevolle en rechtvaardige persoon op aarde is geworden.
‘Hands Off’ deze, in mijn oren, nare woorden mogen wat mij betreft terug naar waar ze horen; aan een metalen bordje bij grote, dikke, harde, koude en gevaarlijke hoogspanningskabels waar je echt niet aan moet komen. Ik vind ze niet thuis horen in de zachte, serene omgeving van een pasgeboren mensje. ‘Hands Off’ in de zin van ‘voorzichtig’ die begrijp ik en ik denk ook dat die instinctief ingebouwd zitten in de naasten van de nieuweling. En nog steeds ben ik als ouder in charge. Ik weet als geen ander wat goed is voor mijn kindje. En ik moet goed voor mijzelf zorgen. En dat betekent  wat mij betreft niet bij voorbaat dat er niemand mag komen ‘verwelkomen’ de eerste dagen. Ook familieleden hebben een nieuwe naam gekregen met de komst van dit kind. “Opa”, “Oma” “tante” of “oom”. Hoe bijzonder! 
Als onze kinderen later terug kijken in hun geboortealbum wens ik hen toe dat ze foto ‘s zien van zichzelf met hun lieve familie en vrienden die hen hebben verwelkomt met zachte, warme en liefdevolle handen. 

 

Ik wens ons allemaal liefdevolle, zachte en warme feestdagen en raak mensen aan, op welke inventieve manier dan ook, in deze “Hands Off” tijd.

Lied Welkom Stef Bos

Op een dag ben je geboren                       En wat wij nu verkeerd doen

UIt samengaan ontstaan                            Zal jij ons moeten vergeven

Uit een lange rij van mensen                     En al zal je ons soms haten

Die nog diep in jou bestaan                       Jij komt ons in jezelf tegen

Met hun angsten en verlangens                Want al vind je ook de vrijheid

Met al hun liefde en hun pijn                     Wij zijn in elkaar gevangen

Daar ver in het verleden
                           Al zal jij ons ontwijken

Ligt de bron van wie wij zijn                       Wij blijven jou omarmen

 

Welkom in de wereld

Welkom in de tijd

Welkom in ons leven

Welkom in ons huis

Welkom in de wereld

Welkom in de tijd

Welkom in ons midden

Welkom in ons huis

Bijzonder vakantieland

Ik kwam van boven en liep de woonkamer in. Een half uur daarvoor was er een prachtig meisje geboren. Op weg naar de keuken om beschuit met muisjes te maken, liep ik eerst even naar de wand. Omdat ik erg van reizen houd, trok de wand in de kamer gelijk mijn aandacht. Het was een heel mooi gemaakte wereldkaart met allemaal speldjes erin met een klein vlaggetje eraan. Op het vlaggetje stond de naam van het land en een naam van een persoon. 

Toen ik weer boven kwam met koffie, fruit en beschuit lagen moeder en baby heerlijk van elkaar te genieten. “Wat een leuke wereldkaart hangt er beneden” zei ik even later. “Die hebben we vorig jaar op onze bruiloft gekregen”, zei mama enthousiast. “Iedereen die op de bruiloft was mocht een speldje prikken in het land dat hij/zij bezocht heeft en het meest bijzonder vond”. “Wat een leuk idee zeg, dat moet ik onthouden” zei ik.  “In een paar van de landen zijn we geweest en vanaf nu mag Malou ook mee”, zei papa blij. 

De kraamvrouw keek me aan en vroeg: “Sorry, wat is je naam ook alweer”? Deze vraag ben ik gewend. Meestal zeg ik mijn naam zo duidelijk mogelijk, tussen twee weeën door als ik net binnen kom bij een bevalling. En 9 van de 10 keer krijg ik deze vraag als mama gelukzalig met de baby in haar armen ligt. Hoe duidelijk ik het ook probeer te zeggen de barende dames hebben dan net even iets belangrijkers te doen dan mijn naam te onthouden. 

“Ik heet Saskia” zei ik dus nogmaals. “Saskia,” zei de kraamvrouw, “ik zou het heel leuk vinden als jij ook een speldje op onze wereldkaart prikt. Je hebt me zo goed geholpen.” Dat vind ik ontroerend en doe het met liefde. Op het kaartje zette ik : Jordanië. Saskia. (Kraamverzorgende bij Malou)

In Jordanië zat nog geen speldje. En dat begreep ik tot voor kort heel goed. Ik zou ook niet snel aan Jordanië gedacht hebben als vakantieland. Maar onze dochter liep daar vorig jaar stage bij een hulporganisatie, we hebben haar opgezocht en een schitterende rondreis gemaakt.

Het is een fantastisch, mooi land met hele vriendelijke mensen. We hebben prachtige dingen gezien en beleefd. Teveel om op een speldje te zetten.  

Ik kijk nog even wat rond op de wereldkaart. Dan valt mijn oog op een speldje die in Nederland is geplaatst. Ik draai het vlaggetje zo zodat ik het kan lezen. Met mooie sierletters staat er: Tuinezia. Opa.Geweldig. Opa is niet zo reislustig als zijn kleinkinderen blijkbaar. 

En dit jaar gaan de meesten van ons, net als Opa, niet naar het buitenland op vakantie i.v.m. het Corona Virus. We moeten het met de foto ’s en herinneringen doen aan de reizen die we eerder maakten. En we mogen van onze eigen omgeving genieten. Ikzelf wil bijvoorbeeld nog wat klompenpaden lopen in de buurt en misschien ga ik wel met mijn neefje in een tentje in de tuin slapen. 

Ik wens ons allemaal een geweldig mooie zomer in het favoriete vakantieland van de Overgroot Opa van Malou, Tuinezia!

 Geschreven voor het personeelsblad van Naviva Kraamzorg “Samen Kramen” 

 

 

Oma weet raad (zelfs in Coronatijd)

Ik word wakker. “Wat was er ook alweer?” denk ik slaperig. Oh ja, we zijn in de ban van Corona. We zijn opgeschrikt door narigheid die ons en ons land treft. 
Er gebeurden vóór Corona ook de vreselijkste dingen in de wereld. In Zuid-Afrika wordt er bijvoorbeeld gemiddeld elke minuut een vrouw verkracht. In India maken kinderen en vrouwen hele lange werkdagen voor een paar cent, om onze kleding te maken. Vandaag staat er in de krant dat er in de wereld 820 miljoen mensen honger lijden. Vooral in Soedan, Jemen, Nigeria en Somalië. In Syrië is er een vreselijke oorlog gaande. Steden zijn compleet weggebombardeerd. Landen ver bij ons vandaan, we weten ze misschien niet eens te vinden op de kaart. Dat raakte de meesten van ons nauwelijks. We konden ons er geen voorstelling bij maken. 

Maar laten we vanaf nu beseffen dat het ook daar om angstige mensen gaat. Mensen zoals jij en ik. Die moeten vluchten naar… Ja, waar heen? 

Wij wilden niet dat “ze” hier kwamen want wij hebben het goed voor elkaar hier. We zijn bang dat dat verstoord wordt. Nederland hoort bij de 15 rijkste landen van de wereld. We hebben het goed voor elkaar maar zíjn we ook goed voor elkaar? 

Naast het hamsteren van voedsel en wc papier gebeuren er, in deze Corona tijd ook hele mooie dingen. De meesten van ons zijn gaan inzien hoe ontzettend belangrijk het is om voor elkaar te zorgen. We worden erg inventief in de manieren waarop we dat kunnen doen. We zoomen ineens massaal. Er is ‘raamvisite’ i.p.v. kraamvisite. Er worden prachtige initiatieven bedacht om elkaar op te beuren en om elkaar te laten weten dat we niet alleen zijn. We zorgen voor de ouderen in onze familie en in de buurt. We huilen om bruiloften die niet doorgaan, om geliefden waar we geen afscheid van kunnen nemen. 

En er wordt nu eens niet geapplaudisseerd voor onze gefortuneerde voetballers en bekende artiesten maar voor de artsen (oké ook gefortuneerd) en verpleegkundigen die werken met de mensen die hard door de Corona getroffen zijn. Weliswaar volledig ingepakt, zijn zij degenen die het laatst fysiek contact hebben met en praten tegen een stervende op de IC. Arts Gor Khatchikyan, brak in een tv interview “Op1”, toen hij vertelde dat hij tegen een muzikale patiënt moest zeggen dat zijn muziek maken hier op aarde vandaag ophield. Dominee Ad van Nieuwpoort vergelijkt ons in het programma “Op adem” met Jona die in de walvis zit. “We worden even beperkt. We worden ‘gereset’ in ons comfortabele leven dat we zo gewoon zijn gaan vinden, met al die vanzelfsprekendheden”.

 

Ik hoop oprecht dat wanneer de Corona crisis straks voorbij is we meer empathie kunnen opbrengen voor onze medemens in nood op de wereld. Omdat we nu een beetje beter weten hoe het is om bang te zijn. Dat we meer verzusteren en verbroederen. Ons verbonden blijven voelen met elkaar. Zowel in Nederland als in de rest van de wereld. Dat we ervan overtuigd blijven dat we elkaar nodig hebben in het leven. Ik hoop dat we het besef houden dat elkaar liefdevol aanraken een levensbehoefte is. 

De oma in mijn kraamgezin afgelopen week was daar weer zo’n mooi voorbeeld van. De kersverse oma moest, triest genoeg, haar kleinkind op een afstand van 1,5 meter begroeten. Ze mocht het niet in haar armen nemen en het met de eerste ‘oma kusjes’ overladen. Bij haar dochter liepen er dikke tranen over de wangen. Om haar eigen dochter nu niet te mogen omhelzen, werd deze nieuwe oma teveel. Gestuurd door niet in te houden emoties, trok ze de grote hydrofiele spuugdoek van de schouder van haar verdrietige dochter. Ze gooide deze over haar hoofd en nam huilend haar dochter stevig in haar armen. 

Oma’s idee is er weliswaar niet een die het RIVM zal goedkeuren maar dit geeft een oergevoel aan waarvan ik hoop dat we die niet lang meer in hoeven houden voor de mensen om ons heen. Dichtbij en ver weg.

 

Kleine Goedheid

“Kleine Goedheid”

 

Er is in Europa nog nooit zoveel antidepressiva voorgeschreven als in de laatste 5 jaar. En nog steeds stijgt het aantal mensen dat zich doodongelukkig voelt. Wat is er met ons aan de hand? 15 jaar geleden had ik een burn out. Ik voelde mij soms eenzaam, thuis met twee kinderen. “Wat doen we met z’n allen hier op aarde?” dacht (en denk) ik vaak. Wat is de zin van het leven? “Wat deed ik nou voor goeds?” Ik kon niet begrijpen hoe anderen het wel allemaal zo goed deden. Maar in de loop van de jaren heb ik veel geleerd. Ten eerste dat ik goed voor mijzelf mag zorgen. Dat blijft een lastige overigens, maar ik weet het wel en hoef me er niet schuldig te over voelen. Gisteren bijvoorbeeld ging ik met Otto, mijn man, een wijntje drinken nadat we naar de film waren geweest. Net toen ik een foto wilde maken van mijn goed gevulde glas en de portie bitterballen ernaast kreeg ik een berichtje van Marte, onze dochter. 

We hebben intensief contact. Marte loopt stage op het Griekse eiland Lesbos bij de organisatie “Movement on the ground” dat opgericht is door o.a. Johnny de Mol. Het eiland ligt vlakbij Turkije. Vanaf Lesbos kun je Turkije gewoon zien liggen, zo dichtbij is het. Ze stuurt een filmpje van een rubber bootje vol met volwassenen en kinderen. Het zijn mensen uit Syrië die op de vlucht zijn omdat ze vanwege de oorlog in hun land daar onmogelijk kunnen blijven wonen. Overal vallen bommen en wordt er geschoten. Er is geen normaal leven meer mogelijk daar. Ik zie geen bagage op de boot op het filmpje. Dat je dus zo wanhopig bent dat je je kind oppakt en gaat. Al je spullen, je bed, je kleding, je boeken, je tv en computer, je make-up, je kleding, je huis, je tuin, alles laat je achter. En maar lopen en van hulporganisaties onderweg een pakketje eten krijgen, flesjes water en een banaan. Je doel is om naar Europa te gaan, daar is het al jaren rustig en veilig. Geen idee hoe Europa eruit ziet, maar alles beter dan het geluid en gedreun van de bombardementen en het stof in de straten. Er liggen zelfs dode mensen op straat en er klinkt akelig gehuil. Als je hier blijft ben je er volgende week misschien niet meer. Ook maar weg dus, net als al zovelen uit je buurt. Dan ben je eindelijk bij de Turkse kust. Daar zie je een eiland liggen. Dat is Lesbos, dat is Griekenland, en dat is dus Europa. Angstig stap je in een rubberbootje, je drukt je kind dicht tegen je aan. “We zijn er bijna, we zijn er bijna”, fluister je je kind in het oor. En dan, als het bootje aan wil leggen, staan daar boze mannen te schreeuwen op de kade. “Ga terug naar je eigen land!” Met stokken duwen ze het bootje weg van de wal. “We willen jullie hier niet!” Gelaten kijk je naar de mannen. Moedeloos zucht je diep. “Wat moet je nu doen?” “Waar slaap je vannacht?” De nare misselijk makende gedachten gaan door je heen, “ik heb honger en mijn kind moet eten, ik kan mijn kind niet voeden!” Je hebt niets. NIETS. Je bent totaal afhankelijk van hulp. Van mensen die jou helpen. Wie kan jou helpen aan een slaapplek, aan droge kleding, aan wat eten, aan water? 

Nu is het natuurlijk zo dat, ook al ben je niet Christelijk, Jezus wel normen en waarden voorgeleefd heeft die ons leven zinvol kunnen maken. En soms komt het bijvoorbeeld via anderen zoals de inmiddels bekende Psychiater Dirk de wachter, ook zo mooi bij mij binnen. Hij zegt in een interview dat hij vindt dat het centrale kenmerk van onze westerse wereld de hardnekkige gevoelens van leegte, eenzaamheid en zinloosheid zijn. Hij pleit er voor om heel goed na te denken over de zin van het bestaan. Over wat het leven is en hoe we kunnen leven.“Het lijkt een soort verplichting dat we gelukkig moéten zijn, een dwangmatig dagelijks geluk dat niet verstoord mag worden. Maar dat kan niet! Het leven is wisselend, het is af en toe gelukkig, maar het is soms ook heel lastig. Dat is eigen aan het menselijk bestaan.”Hij citeert vaak de Franse filosoof Levinas die het heeft over de Kleine Goedheid. Dat betekent dat elk mens in zijn leven, in zijn positie, iets kan doen in de samenleving voor de medemens, onmerkbaar en klein soms, niet revolutionair, maar wezenlijk. 

Door dwangmatig gelukkig te moéten zijn verlies je volgens mij de zin van het leven uit het oog: “Als mensen verbonden zijn met elkaar”. Ik hoop dat we samen (in Europa) de moed hebben om ons schijnbaar gelukkige leven te laten verstoren door “Kleine Goedheid”. 

Een verlaat kerstkind

Bep, hoogzwanger, was alle kerstconcerten met haar man Henk mee gegaan. Henk was druk geweest met dirigeren en orgel spelen die afgelopen kerstdagen. Hij was musicus in hart en nieren. Op kerstavond begon het wat te rommelen. Maar met af en toe een lichte wee, zaten Bep en Henk eerste kerstdag netjes bij haar ouders aan de kerstmaaltijd. Op tweede kerstdag gingen ze zelfs nog naar Henk zijn ouders. Maar tijdens dat kerstdiner werden de weeën sterker. En omdat Henk en Bep geen auto hadden, brachten zijn ouders hen naar huis. Borden met half afgekloven kippenpoten en restjes appelmoes achterlatend. Daar gingen ze in de kleine Opel Kadett; een aangeschoten aanstaande opa en een nerveuse aanstaande oma, een moeder dik in barensnood, een vader die nog aan het ontstressen was van de concerten. En dan was er ook nog het 12 jarige zusje van Henk die ze niet alleen onder de kerstboom achter konden laten. Het was glad op straat maar het was een prachtige heldere avond. De sterren vonkelden aan donkerblauwe hemel en door het dikke pak sneeuw leek het helemaal niet zo donker buiten. Langzaam glibberden ze met z’n vijven in een half uur tijd naar het huis van Henk en Bep. Eenmaal binnen belde Henk de huisarts. De Opel Kadett met de ouders en het zusje, werd weer gestart om vervolgens na 5 meter op een parkeerplek schuin tegenover het huis weer te stoppen. “We blijven hier in de auto wachten,” zei de vader van Henk. Ze zagen de huisarts naar binnen gaan. Het begon behoorlijk koud te worden in de Opel. Af en toe werd de auto gestart om de sneeuw met de ruitenwissers van de autoraam te vegen. Toen ze even later de dokter weer weg zagen gaan, besloten ze, half onderkoeld, ook maar huiswaarts te keren. De huisarts had zojuist 2 à 3 cm geconstateerd bij Bep. Dat zou geen kerstbaby meer worden, had de dokter gezegd. Het was inmiddels 23:00 uur. De huisarts had een piano in huis zien staan en naar aanleiding daarvan hadden Henk en hij, tussen de weeën van Bep door, een geanimeerd gesprek over musiceren gehad. “Als ik straks weer kom, neem ik mijn viool mee, Henk,” had hij lachend geroepen toen hij het huis verliet. 
Zo gezegd zo gedaan, toen de huisarts om 2:00 uur ’s nachts weer kwam, had hij zijn viool bij zich. Bij Bep schoot het nog steeds niet echt op en terwijl er dikke sneeuwvlokken in het licht van de lantaarnpaal langs de ramen dwarrelden speelden de huisarts en Henk  “Nu zijt wellekome.” Hopelijk zou het helpen. Maar hoe prachtig het ook klonk in de stille nacht,  Bep zag er geen muziek meer in. Om die reden én vanwege het weer, besloot de huisarts de bevalling in het ziekenhuis voort te zetten. “Een verlaat kerstkindje!” begroette de gynaecoloog Bep bij de lift in het ziekenhuis. Wellicht mede door de rit, want eenmaal in het ziekenhuis liet de bevalling niet lang meer op zich wachten en werd er een prachtig jongentje geboren. Hij werd niet bij zijn moeder op de buik gelegd maar gelijk nagekeken. Bep moest na de bevalling plat blijven liggen tot ze geplast had. En ze kreeg drie dagen lang een extreem strak sluitlaken om. Ze hebben oud en nieuw in het ziekenhuis moeten vieren. Niet omdat er een medische reden voor was maar zo ging het 50 jaar geleden toen mijn moeder beviel van mijn broer. Oh ja en opa, oma en tante kwamen pas na een week de baby bewonderen. Daar was wel een medische reden voor; zij moesten eerst opknappen van een fixe verkoudheid.

Geschreven voor het personeelsblad “Samen Kramen” van Naviva Kraamzorg

 

 

 

 

 

 

Partusstess

Op 7 oktober 1919 werd er in Nederland een luchtvaartmaatschappij

geboren met de voorletters K.L.M. Van die 100 jaar ben ik bijna een tiende deel onderdeel geweest van de KLM familie. Wel vaker heb ik overeenkomsten opgemerkt tussen mijn huidige baan als

kraamverzorgende en mijn vroegere baan als stewardess. In eerste instantie ben je er voor de veiligheid van de ander, in beide functies heb je altijd je geruststellende, niets aan de hand glimlach op je gezicht en ben je in het bezit van een natuurlijk drang om een ander zo goed mogelijk te verzorgen. Onlangs was er een wel heel duidelijk raakpunt. Na aanleiding van een boos facebook bericht over borstvoeding aan boord van een KLM vlucht twitterde de KLM het volgende bericht:

"Het geven van borstvoeding aan boord is toegestaan. Om ervoor te zorgen dat al onze passagiers van alle achtergronden zich comfortabel voelen aan boord kunnen we een moeder vragen om zichzelf te bedekken tijdens het geven van borstvoeding, mochten andere passagiers zich hierdoor beledigd voelen".

Deze tweet zorgde voor veel kritiek op de KLM. Het zou vrouwonvriendelijk zijn, ouderwets en er werd zelfs opgeroepen om de KLM te boycotten. 

Ik denk regelmatig en met weemoed terug aan mijn tijd bij de KLM. Wat heb ik daar een mooie tijd gehad. Net als een geboorte is vliegen iets magisch. “Hoe kan het?” dacht ik vaak als ik op een van de vliegvelden waar ik even pauze had, het ene na het andere vliegtuig zag opstijgen. Al die mensen in dat toestel en dan dieren, bagage en ladingen vracht er nog bij. Met z’n allen met 1000 km per uur op 10 km hoogte door de lucht om een paar uur later in een totaal andere omgeving te landen. Dag in dag uit, over de hele wereld. Bizar. In hetzelfde tijdsbestek van een vlucht baart een vrouw een kind. De ene in een uur, enkeltje Londen zal ik maar zeggen, terwijl de ander, waaronder ikzelf, in die tijd in Nieuw Zeeland had kunnen zitten. Voor sommige mensen is het vliegen zelf juist weer een hele bevalling omdat zij vliegen spannend vinden. Zwangere vrouwen mogen vanaf 36 weken niet meer vliegen. Desondanks wordt er regelmatig een baby tijdens een vlucht geboren. In 2006 werd er op een KLM vlucht een jongentje geboren. Hij kreeg ook de voorletters K.L.M. en mag zijn leven lang gratis met de KLM vliegen. Als je aan boord geboren wordt mag je de nationaliteit van het land van de luchtvaartmaatschappij aannemen maar in de praktijk blijkt dat de kinderen de nationaliteit van de moeder krijgen. Ik heb het blauwe uniform verruilt voor een witte en dat bevaltme erg goed. “Wil je niet weer werken als stewardess?” wordt mij nog regelmatig gevraagd. Dat zou ik best willen, als een partusstess, een stewardess die helpt bij een bevalling. Dus met de garantie dat er minstens vijftien keer per jaar een vrouw op mijn vlucht bevalt.

Met deze blog voor ‘Samen Kramen’, het personeelsblad van Naviva Kraamzorg wil ik de KLM van harte feliciteren met het 100 jarig bestaan!

Reizen laat je groeien (ook je grijze haren)

“Grijs” zegt mijn man terwijl hij met zijn vinger over mijn haar strijkt. Ja, het is best mogelijk dat dat de afgelopen nacht hard gegaan is. Precies 24 uur geleden zaten we samen met onze dochter en haar vriend aan dezelfde biertafel onder de boom in onze tuin. Na het ontbijt reden we naar Schiphol. Een half jaar gaat ze stage lopen in Amman, de hoofdstad van Jordanië. Ze gaat werken voor hulporganisatie ‘Care Jordanië’. Er leven veel Syriërs, die uit hun land zijn gevlucht naar het aan het Zuiden grenzende buurland Jordanië. In de weken hiervoor was ik mezelf al niet meer. Voelde het afscheid (on)bewust naderbij komen. Afgelopen week de laatste zaken geregeld; geld, verzekeringen en gekuiste kleding kopen. In Jordanië lopen vrouwen niet allemaal meer met een hoofddoek om maar schouders en knieën bedekt is wel zeer gewenst en aanbevolen. Amman staat bekent om zijn gastvrijheid, tolerantie en gemoedelijkheid. In bepaalde bars schenken ze alcohol en mogen vrouwen hun blouse uittrekken en in een hemdje lopen. Voor westerse vrouwen erg aangenaam indien je de dagelijkse 36 graden in de zomer niet gewend bent. En ondanks deze wetenschap is het spannend. Voor mijn dochter in de eerste plaats. In de auto praten we luchtig om het vooral niet te zwaar te maken. We lopen mee tot we niet verder kunnen en dan is het afscheid toch echt daar en stromen de tranen rijkelijk. Daar gaat ze, mijn dappere meisje. We blijven nog zwaaien en zien haar bij de security haar tas legen. Ze spreekt met de meneer van de security, ik zie haar haar ogen afvegen en dan komt de goede man van zijn plek, loopt naar haar toe en geeft haar een dikke knuffel. Wat ongelooflijk aandoenlijk. “Bedankt meneer”, denk ik, “u heeft mij zojuist een grote dienst bewezen door mijn kostbare kind te troosten”. Hij zwaait nog naar ons en gaat dan verder met zijn werk. Mijn dochter gebaart dat we moeten gaan. Nog een keer zwaaien, nog een keer kijken. Ik loop weg maar mijn hele lichaam roept dat ik de verkeerde kant op loop. Naarmate de auto verder van Schiphol vandaan rijdt, wordt ik verdrietiger. Ik moet bij haar zijn, voor haar zorgen, haar geruststellen en de weg wijzen. Maar dat kan niet, ze is 20, ik moet het haar alleen laten doen. Ze appt dat ze vertraging heeft. Verdorie dan mist ze haar aansluiting in Rome denk ik gelijk. Ik ga opzoek naar de volgende vlucht naar Amman vanaf Rome. Die gaat ‘s avonds om 22:40 pas. Dan zal ze rond 3 uur in de nacht landen. Dat hadden we niet zo bedacht. Ik houd flighttracker nauwlettend in de gaten en zie dat haar vliegtuig naar Amman inderdaad vertrekt als zij nog bij de transferdesk staat op Rome. Even later belt ze op dat ze in een bepaalde ruimte wordt geloodst vanwege een verdachte koffer, ze heeft de woorden nog niet uitgesproken of ik hoor een enorme knal. “Ik ben ok, ik ben ok” roept ze. Ondertussen heb ik het niet meer. “Ze hebben de koffer onschadelijk gemaakt, denk ik”, zegt ze. “Gelukkig heb ik alle tijd voor mijn volgende vlucht”. Poeh mijn hartslag kan weer dalen. Zij ondergaat het laconiek en er is niets gebeurd. Dan kan het lange wachten voor haar beginnen. “Ik ga ff een Maccie knallen” laat ze even later weten. Ik ben zo week als wat en ga nu zeker geen relaas houden over het beroerde eten van de Mac Donalds en dat ze beter een salade o.i.d. kan halen. Ook deze vlucht heeft vertraging en om 23:59 wensen wij, inmiddels in dochterlief vanuit New York ook aangehaakt in de gezins app, haar een goede vlucht. Af en toe kijk ik op flighttracker. Ze vliegt de goede kant op. Om iets voor 3 stuur ik een foto van haar landende vliegtuig van flighttracker in de gezins app. En ja hoor even later komt ze weer op het net. Nu is het zaak om een betrouwbare taxi te vinden die haar naar haar nieuwe onderkomen voor het komende half jaar gaat brengen. Er is wifi in de taxi dus ik bel een tijdje met haar. De vriendelijke taxichauffeur zoekt net zolang met haar mee in het donker tot ze het juiste adres hebben gevonden. Dan gaan we allemaal even slapen, in New York is het inmiddels ook slaaptijd. Het mooie aan reizen vind ik ‘mensen ontmoeten’ en zeker ook jezelf. De nieuwe omgeving verkennen, zelf alles moeten uitvinden, andere culturen en eten leren kennen, het laat je groeien. Oké ook wat extra grijze haren. Ik bel de kapper en vraag om mijn grijze uitgroei te verven. Ik boek er dit keer ook maar een hoofdmassage bij.

Pannenkoekjes aan satéstokjes

“Pas jij goed op mijn pannenkoekplantjes, mam”? vroeg mijn dochter toen ze weer vertrok. Mijn oudste dochter woont voor de tweede keer een half jaar in New York. Ze was een week thuis voor haar diploma uitreiking. Plantjes stekken. Het is een ware hype. Kijk pinterest en intstagram er maar op na. Vroeg in de ochtend, de dag na haar aankomst (lang leve de jetlag), trof ik mijn dochter, in vel roze ochtendjas, in de tuin aan. De tafel was bezaaid met aarde, jampotjes, stekjes en satéstokjes. Een heerlijk tafereel voor mij als moeder. Het zijn de laatste momenten hier thuis. Als ze uit New York komt wil ze een eigen huisje bewonen met haar vriend. “Bedankt dat je mijn plant zo goed verzorgd hebt mam, er zitten heel veel kleintjes aan”. ‘De kleintjes’ haalt ze voorzichtig van de moeder plant. Ze breekt een satéstokje door de midden, legt de halve stokjes op een met water gevulde jampot en hangt de stekjes ertussen. Nu moeten er worteltjes gaan groeien. Ze neemt figuurlijk haar ruimte in in ons gezin door letterlijk de planten in onze vensterbank wat opzij te zetten en ze zet een rij jampotten met satéstokken, ernaast. De pannenkoekblaadjes hangen als aapjes aan de satéstokjes, hun onderlijfje onder water. Of ik ze weer in aarde wil zetten als er worteltjes aan zitten. Het werkt, ik zie dagelijks dat de worteltjes langer worden. Onder toeziend oog van moederplant, groeien de kleintjes als kool. En daar lijkt moeder ook weer van te groeien. Als ik op een dag in de wacht sta, vind ik dat een mooi moment om de kleintjes in de aarde te gaan stoppen. Waar er twee stekjes in een potje water zaten, moeten ze nu hun eigen huisje hebben. Ik denk aan mijn dochters die het zo ongelooflijk goed doen en een eigen plekje in deze wereld zoeken. En wat doe je als moeder? De oorspronkelijke planten in onze vensterbank, moeten ‘tijdelijk’ plaats maken voor de pannenkoekplantjes van dochterlief. Stiekem vind ik het heel erg leuk dat stekken. Niet alleen omdat ik dan elke dag even met mijn dochter bezig ben maar het verzorgen van dat jonge spul, ja dat ligt me wel op de een of andere manier. 

  

* Sommige woorden kun je zo mooi dubbel interpreteren. Net als de titel; Pannenkoekjes aan satéstokjes, een heerlijke traktatie in een kraamgezin. Lekker met boter en dan roze of blauwe muisjes erop.

 

Vakantieliefdesbaby’s

Soms krijg je zo ’n heerlijk zomers ‘bouquet reeks boekjes’ verhaal wanneer je kersverse ouders vraagt hoe ze elkaar hebben leren kennen. Liefdesverhalen zoals je ze ook ziet in bijvoorbeeld het tv programma “Memories”. Mensen die elkaar op vakantie leren kennen, de romantiek druipt ervan af. In een zonnig oord, ver weg van huis vinden zij de liefde van hun leven. Ik brul hartstochtelijk met ze mee wanneer ze snikkend vertellen dat hun relatie eindigde, om wat voor reden dan ook. Of ik kijk gelukzalig naar de kindjes die uit de relatie voort gekomen zijn. Want veel van die vakantieliefdes leveren uiteindelijk werk op voor verloskundigen en kraamverzorgenden ;) De mooiste verhalen hoor je; zij was 17 jaar en ging voor de tweede keer mee met haar vriendin en haar ouders naar het zonnige Vieux Boucau in Zuid-West Frankrijk, net boven Biarritz. De vriendinnen sliepen in een tentje naast de caravan van pa en ma. Op een prachtige camping vlak aan de hagel witte stranden van Les Landes. Dit gebied staat bekend om het golfsurfen in de azuurblauwe zee met de soms huizenhoge golven. De vriendinnen wisten niet hoe snel ze naar het strand moesten rennen na een autorit van twee dagen. Ze namen een heerlijke duik in de zee en zochten daarna een plekje op het zonovergoten strand. Al snel kwam er een groepje meiden op hen af. Ze herkenden elkaar van het jaar ervoor. Na een uitbundige begroeting vroeg een van hen: “Hé, jullie kwamen toch uit Amersfoort?” “Ja”, antwoorden de vriendinnen “uit Hoevelaken.” (Dat is op zo’n afstand hetzelfde). “Nou, er is ook een hele groep jongens uit Amersfoort op de camping!” zeiden de meiden enthousiast. “Dan kennen wij ze vast wel” zeiden de vriendinnen “wijs ze vanavond maar aan!” En dat deden ze. ’s Avonds gingen ze uit in “The Captain Bar”. Maar de vriendinnen hadden deze jongens nog nooit gezien. De jongens vertelden dat ze in Amersfoort altijd naar een kroeg gingen waar de vriendinnen nog nooit geweest waren. En terwijl ze zo aan het kletsen waren kwam er nog een jongen aanlopen. Eén van de vriendinnen, zag hem gelijk. Stoer T-shirt, spijkerjasje, vale spijkerbroek, afgetrapte soort cowboylaarzen (wie draagt er nou laarzen in de zomer?), een mooi gezicht en een prachtige bos zwart krullend haar. O ja, de handen in zijn zakken. Hij hoorde ook bij de groep en ze werden aan elkaar voorgesteld. Hij was 16 jaar. Ze heeft die vakantie zijn naam regelmatig genoemd. Elke avond zocht ze de jongens op in de hoop hém ook aan te treffen, en overdag speurde ze het strand af waar ze lagen, om even een praatje te maken. Net terug in Amersfoort en wandelend over de braderie in de binnenstad, liepen ze elkaar weer tegen het lijf. En ook op de zaterdagavonden hadden ze ‘opeens’ de behoefte elkaars kroeg eens te bezoeken. Op een zaterdagavond toen het heel druk was in de “Karseboom”, dé uitgaanstent van Amersfoort, zocht zijn hand de hare om haar door de drukte naar buiten te begeleiden. Wachtend op de bus naar Hoevelaken, op de Stadsring, gaven ze elkaar hun eerste zoen. In de zomers die volgden gingen ze elk jaar met vrienden weer terug naar Vieux Boucau. Zes jaar na die eerste ontmoeting trouwden ze. De huwelijksreis ging naar de paradijselijke Malediven maar ook een week naar ‘hun’ camping in Frankrijk. Gelukkigerwijs leverde ook deze vakantieliefde de geboortezorg werk op. Twee keer hebben ze hun geweldige kraamverzorgsters, na de geboorte van hun dochters, over hun romantische ontmoeting in de zomer van 1988 mogen vertellen. 

Bij het verschijnen van deze ‘Samen Kramen’ ben ik op vakantie in Vieux Boucau met mijn grote liefde. Afgelopen 3 juni waren we 25 jaar getrouwd. 

Geschreven voor Samen Kramen, het magazine van Naviva Kraamzorg  

De Placenta is hot.

“Wat willen jullie met de placenta?” is de eerste vraag die de verloskundige aan de kersverse ouders stelt nadat zij de placenta nagekeken heeft. Wij kraamverzorgenden spitsen dan ook even de oren. Want het antwoord varieert van “Gooi alsjeblieft weg dat ding” tot “we willen ‘m graag bewaren.” En zo overkomt het ons dus regelmatig dat we de placenta op een bordje, met vershoudfolie erover, in de ijskast zetten, naast het kliekje spruitjes met gehaktballen dat over was van gisteravond. Weggooien betekent een zak erom en de kliko in, indien deze spoedig geleegd wordt. Anders komen er dieren op af en het is niet voor niets dat de meeste dieren zelf de placenta opeten na de bevalling. Sporen uitwissen voor de vijand. Ondanks dat wij mensen niet bang hoeven te zijn dat de vijand ons jong bij ons weghaalt, is het toch meer en meer een trend om ook als mens de placenta op te eten. Gebakken, verwerkt in een smootie of door deze te laten capsuleren. Op diverse websites o.a. van ‘de placentaspecialist’ en ‘de geboortereis’ staat dat het eten van de placenta bevorderlijk is voor de hechting met je kind, het veel ijzer en vitamine B12 bevat en dat het de melkproductie stimuleert. Ook zou het een postnatale depressie tegengaan. Wij kraamverzorgsters vinden(onder werktijd) alles prima. U roept wij draaien. Niet letterlijk dan. Als ik even voor mijzelf spreek, gaat mijn dienst wat de placenta betreft niet verder dan de het bloederige geval in de ijskast te zetten of in de kliko te gooien. Alhoewel het er onlangs even op leek dat ik hem wel zou gaan bakken. Ik was bij een thuisbevalling en de matjes waar we de placenta meestal even in opvangen waren op. Ik vroeg snel aan de kraamheer waar ik een schaal of bakje kon vinden. Hij wees op het leuke houten kastje achter mij in de kamer. Ik trok een deurtje open en daar stonden een heleboel pannen schots en scheef op en naast elkaar. Ik hoorde dat de placenta geboren werd dus giste ik snel de eerste beste koekenpan uit de kast en schoof hem net op tijd tussen de benen van de kraamvrouw. De placenta lag netjes in de koekenpan, dat hadden deze ouders gisteren tijdens het bakken van de gehaktballen niet kunnen denken. Even later zat de verloskundige met de pan op schoot om de placenta na te kijken. Omdat ze dit toch wel erg grappig vond, vroeg ze of ze van dit tafereel een foto mocht maken en deze aan haar collega’s door mocht sturen. De jonge ouders hadden alleen maar oog voor hun kindje en vonden het allemaal prima. “Ping”, klonk het even later door de huiskamer. Het was een appje op de telefoon van de verloskundige. Haar collega appte:  Hahaha Moederkoekenpan! 

Geschreven voor “Samen Kramen” het personeelsblad van Naviva Kraamzorg mei ‘19.

Weer New York.

Bij ons achter het huis, in het park, zijn weer lammetjes geboren. Als ik de kans krijg fiets of loop ik er even heen. Wat een heerlijk spul. De kleine witte beestjes hadden de eerste dagen nog een stukje navelstreng aan hun buikje hangen. Je ziet precies bij welk schaap welke lammetjes horen. Ze lopen dichtbij hun moeder. Kwispelend met hun staartjes drinken ze uit de borst. Als moederschaap al lopend gras eet, lopen de lammetjes met haar mee. In de dagen erna zie ik ze steeds verder bij hun moeder vandaan gaan. In het begin was het één blaat van moeder en ze renden naar haar terug. Maar ze worden steeds vrijer. Je ziet ze soms aan de hele andere kant van het veld en mama kan blaten wat ze wil maar op deze plek is het even veel leuker. Dan loopt moederschaap hun kant maar op, een moederinstinct dat ze sinds de geboorte van haar lammetjes heeft. Daar moest ik gisteren aan denken toen ik mijn oudste dochter voor de zoveelste keer naar Schiphol bracht. Ze heeft inmiddels de leeftijd waarop ik trouwde. Maar mijn moederhart voelt verscheurd als ik haar zwaaiend weg zie lopen. Op de heenweg in de auto horen we op het journaal over de rapporten n.a.v. de dood van Anne Faber. Kots neigingen krijg ik ervan. Ik denk dat ik helemaal gek zou worden als ik haar moeder was. Mijn dochter gaat “maar” naar New York. New York, de eens zo magische stad voor mij. Hoog op mijn bucketlist stond New York. Dus in de jaren dat ik stewardess was greep ik mijn kans. De landing destijds op New York JFK voelde zo bijzonder. Ik was helemaal opgewonden. Onze dochter, toen 1 jaar, bleef voor een paar dagen bij opa en oma. Dat ze haar gram genadeloos zou halen, zou blijken. 20 jaar was ze toen ze voor een semester op The New School in New York ging studeren. Mijn man bracht haar weg en een maand later ben ik naar haar toe gereisd. De 18everjaardag van onze jongste dochter, een paar maanden later, vierden we in New York als gezin. De eens zo ongrijpbare stad New York, leerden we steeds beter kennen. De behoefte om in New York geweest te zijn was ruimschoots bevredigd. Toen vorig jaar onze schoonzoon aankondigde dat hij voor zeven maanden in New York ging studeren, zei onze dochter direct dat ze dan haar scriptie daar zou schrijven zodat ze bij elkaar konden zijn. Dat betekende voor ons dat we de bestemming van onze reis t.b.v. ons 25 jarig huwelijk dit jaar, niet meer hoefden te kiezen. Ook al zou ik voor deze gelegenheid niet in eerste instantie kiezen voor een “city”, laat staan één “that never sleeps”, volg ik toch mijn moederhart. Boven aan mijn bucketlist staan sinds hun komst, namelijk mijn kinderen. Ze luisteren (gelukkig) niet meer altijd naar mijn geblaat, dus ga ik af en toe achter hen aan, dat is een moederinstinct dat ik sinds hun geboorte heb. En dat dat ons weer naar New York brengt, ja dat is een hele leuke bijkomstigheid!

Een hamburger naast Maria

Sinds het overlijden van mijn vader, heb een gedenkhoekje in de kast in de woonkamer. Daarin staat een foto van mijn vader en mij. Zijn prachtige rouwkaart, nog steeds onbegrijpelijk dat we die hebben moeten maken, een paar cd’s die hij gemaakt heeft, bootjes die we van ieder vakantieadres voor hem meenamen, een kaarsje en een Maria beeldje. Soms ook een bloempje. Ja, best een druk hoekje. 

Als er iemand anders overleden is die ik ken, komt er voor een onbepaalde tijd een kaarsje bij te staan. Twee kaarsjes dus. Dit keer met een hamburger ervoor. Zo’n snoephamburger in zo’n vierkant plastic verpakking. Het staat er sinds we het kregen na het condoleren van de ouders en broers van Jurian. Jurian woonde heel schuin achter ons. Hij is in November overleden en was pas 17 jaar. Doordat Jurian ziek was kon hij meedenken over zijn eigen uitvaart. Hij wilde o.a. nog een keer een hamburger eten met iedereen. “Laat de rouwstoet op de terugweg maar door de Mc Drive rijden”, had hij gezegd. Na aanleiding van die wens, hebben zijn ouders het briljante idee opgevat om de snoephamburgers uit te delen bij de condoleance. En zo staat er in mijn gedenkhoekje een hamburger naast Maria. Tot nu toe heeft ze de verleiding kunnen weerstaan maar het wordt kerst. En bij kerst hoort eten. Eten met elkaar. Je eet om in leven te blijven maar ook omdat het verbindt. Eten is liefde. Dat alles had Jurian heel goed begrepen. Met kerst is het pijnlijke gemis van een geliefde aan de kerstdis extra voelbaar. Dan steken we maar een kaarsje aan en zetten die in een gedenkhoekje bij een dierbare foto, een liefdevol kijkend Mariabeeldje, een mooi bloempje en een hamburger.